Op het IMG LAB #18 in Rotterdam oa een item over voetbalplaatjes en Albert Heijn heeft de nieuwe serie plaatjes bij de kassa liggen. Maar dat is niets in vergelijking met vroeger toen voetbalplaatjes bij de sigaretten, margarine of beschuit zaten. Wij van MACHAZINE kennen maar al te goed de charme van de oude verzamelplaatjes, de stoffige misprints van een vervlogen verleden, de nostalgie van hoogdruk en reclame vandaar een kort essay over de uitwassen van sportplaatjes.

Al vele decennia lang vinden (voornamelijk) jongens en mannen het leuk om plaatjes met sporthelden te sparen. Aanvankelijk kregen ze die bij aankoop van tabak (Moslem, Philips, Millhoff, Dunlop, Sport Virginia, Santos, Miss Blanche, Van Kerckhof, Van Rossem, Samson, Yatama, Hofnar, Hudson), margarine (Blue Band, Leeuwenzegel, Planta), beschuit (Bolletje, Turkstra, Stereo) of andere producten van inmiddels lang vergeten fabrikanten als Zendijk (worst), Beintema (koffie) en De Kloof (lucifers).

Meer dan 80 Nederlandse fabrikanten trachtten in de 20e eeuw de verkoop van hun produkten te bevorderen met voetbalplaatjes. Daarna is het gewoon doorgegaan, met Plus Supermarkt (2006), Texaco en Albert Heijn als één van de laatste bedrijven met een lumineus idee: we doen er voetbalplaatjes bij.


Al in de jaren vijftig bedacht het Leidse bedrijf Monty dat het niet per se noodzakelijk was voetbalplaatjes te gebruiken om de verkoop van een product te stimuleren. De plaatjes op zich vormden ook een sterk product. Monty produceerde jarenlang voetbalplaatjes, die weliswaar werden verpakt met kauwgom, maar waarbij het overduidelijk ging om de plaatjes. Bij een pakje Monty kauwgom van 5 cent zat 1 kaart van het ‘Eredivisiekwartet’ getekend door Dik Bruynestein. Van de 1e en 2e divisies en zelfs van buitenlandse clubs kwamen ook Monty kwartetten uit. De buitenlandse kaarten waren verpakt in een groen omhulsel, de kwartetkaarten van de Nederlandse voetballers 1958 in een rood.


‘40 sporten in beeld’ was de titel van de verzamelbox waarin de 10 sportboekjes konden worden opgeborgen die Blue Band in 1954 had uitgegeven. In elk boekje stonden wel een paar grote kleurenfoto's, maar daarbij waren er extra 150 kleine plaatjes te verzamelen. Op elk pakje margarine was een zegeltje afgedrukt. Elk zegeltje was een fotoplaatje waard. De plaatjes moesten als post-its worden opgeplakt waardoor je het plaatje kon optillen en je de achtergrondinfo kon lezen.


In 1968 was uitgeverij Vanderhout uit Utrecht de eerste die voetbalplaatjes helemaal afzonderlijk ging verkopen, in navolging van het Italiaanse Panini – dat later Vanderhout van de Nederlandse markt zou verdrijven en bijna synoniem werd met het voetbalplaatje.


Sportplaatjes en sigaretten vormden jarenlang een onlosmakelijke combinatie. In Amerika gingen rond 1870 sigarettenfabrikanten ertoe over hun pakjes te verstevigen door er een kartonnen plaatje in te stoppen. Peck and Snyder was het eerste bedrijf dat daar beroemde baseballspelers op ging. De combinatie was een doorslaand succes. De rage bereikte een hoogtepunt tussen 1909 en 1911, met de legendarische T206-serie van de American Tobacco Company. Nog altijd zijn er op de hele wereld tienduizenden verzamelaars die ernaar streven die serie van 524 honkballers compleet te krijgen. Dat is voor de meesten overigens een financieel onmogelijke opgave. De Mona Lisa van de sportplaatjes is de T206-afbeelding van Honus Wagner, in het begin van de twintigste eeuw korte stop van Pittsburg. Wagner wenste geen promotie te maken voor een sigarettenmerk (verklaring 1) of wilde meer geld zien van ATC (verklaring 2). In elk geval werden van zijn plaatje maar een zeer beperkt aantal exemplaren gedrukt. Van Honus Wagner met op de achterkant reclame voor het ATC-merk Sweet Caporal zijn nog tussen de 50 en 75 exemplaren in omloop.

Maar de echte Heilige Graal van de sportplaatjesreligie is de Honus Wagner van Piedmont sigaretten. Daarvan zijn er op de hele wereld voor zover bekend maar drie. In 1985 verkocht de verzamelaar Alan Ray zijn Wagner-Piemont voor 25 duizend dollar aan een New Yorkse handelaar. In 1991 kwam het plaatje voor 451 duizend dollar in bezit van de ijshockeyer Wayne Gretzky. Na verdere omzwervingen en prijsverhogingen kocht een Californische verzamelaar de T206 Wagner in 2007 voor 2.35 miljoen dollar. Zes maanden later verkocht hij het door aan een onbekende verzamelaar, voor 2.8 miljoen dollar.


Elders in de wereld wordt tot duizend euro betaald voor een compleet WK 1970 album van Panini. in Nederland gaat een plaatje uit de Miss Blanche-serie voor tussen de 10 en 25 euro over tafel. In januari ging David Beckham voetballen voor AC Milan en Panini nam zijn plaatje in productie. Dat kon alleen worden besteld bij de multinational, die sinds de geboorte uit een krantenkiosk in Modena in 1963 zijn werkterrein tot ver buiten de sportplaatjes heeft uitgebreid, onder meer als uitgever van kinderboeken.

De handel in plaatjes is big business, net als de portretrechten van de spelers. In 2000 stopte het bedrijf met het album van de Nederlandse eredivisie, omdat de kosten (350 duizend gulden voor portretrechten) niet langer opwogen tegen de opbrengsten uit de verkoop van 700 duizend albums en zakjes met plaatjes. Maar in 2004 keerde Panini terug in Nederland, tot vreugde van alle verzamelaars.


Terwijl de Italianen een paar jaar geleden nog dachten dat in het digitale tijdperk het voetbalplaatje een langzaam maar zeker verdwijnend fenomeen zou zijn, bewees David Beckham dat het kleine portretje nog altijd springlevend is. Op het hoofdkantoor in Modena werden ze onmiddellijk na de aankondiging horendol van de telefoontjes en mails. Elk Italiaans jongetje wilde David Beckham in zijn Panini-album.

Bij Panini draaiden de persen 24u, om de bestellingen zo snel mogelijk af te handelen. Het bedrijf wilde een herhaling van de kwestie Pizzaballa voorkomen. Elke Italiaan met ook maar de geringste voetbalkennis wist wat daarmee werd bedoeld.

Pierluigi Pizzaballa was in de jaren zestig van de vorige eeuw de spectaculaire doelman van onder meer Atalanta, AC Milan en Roma. Maar tegenwoordig is hij vooral bekend vanwege zijn Panini-plaatje. Of liever, vanwege het ontbreken van zijn Panini-plaatje. Pizzaballa was doelman van Atalanta toen door nooit helemaal opgehelderde oorzaken van zijn plaatje veel te weinig exemplaren in omloop werden gebracht.

In Italië heet het nog steeds het ‘Pizzaballa-syndroom’: de wanhoop van de verzamelaar, die in zijn verder complete album wordt aangestaard door één witte plek. Dat was de witte plek van Pierluigi Pizzalballa, in het Serie A-album van tienduizenden jongens en mannen die daar een levenslang trauma aan zouden overhouden. Pizzaballa was op zeker moment zelfs 3 Gianni Rivera’s en twee Sandro Mazzola’s waard – de absolute sterren van het Italiaanse voetbal van de jaren zestig.

Panini werd ervan verdacht met opzet bepaalde spelers in beperkte hoeveelheden in de zakjes te stoppen, ter stimulering van de verkoop. Het bedrijf bezwoer alle spelers – beroemd of anoniem – in gelijke aantallen te distribueren. Maar verzamelaars trokken dat in twijfel. Dat was even later in Nederland ook zo. Veertig jaar geleden was Cruijff minstens tien Aad Koudijzers (SVV) of Co Adriaanses (DOS) waard.

 


De geschiedenis herhaalde zich. Hoewel Albert Heijn zei van elk van de 270 eredivisiespelers evenveel exemplaren te verspreiden, is een speler als Klaas-Jan Huntelaar (voorheen Ajax, tegenwoordig Real Madrid) op de schoolpleinen meer waard dan Rowin van Zaanen van Volendam. En op Marktplaats.nl wordt voor een ‘zeldzame’ Huntelaar vier euro gevraagd.......

 

 

Bronnen;Volkskrant. 12/02/09 Bert Wagendorp over Bernard Nauta, verzamelaar en de site van Cees van Dijk over oude prenten en reclame uitingen.